Verplaatsbare catalogi

VorigeTerug naar hoofdstukoverzichtVolgende

Individuele catalogi voor Corel AfterShot Pro kunnen slechts in één sessie tegelijk worden gebruikt, maar zijn in een snel (lokaal) netwerk toegankelijk vanuit meerdere Corel AfterShot Pro-toepassingen. Als de hoofdbestanden door twee computers verschillend worden benaderd (toegewezen als verschillende netwerkstations onder Windows of verschillend geladen onder Linux of Mac), moet u de catalogusvoorkeuren bewerken om de juiste "hoofdmap" te selecteren.  Stel dat u hoofdbestanden gebruikt die zijn opgeslagen op de lokale harde schijf D: op uw hoofdcomputer en u de AfterShot-catalogus ook op dat station opslaat, maar u op een tweede computer dezelfde catalogus en hoofdbestanden gebruikt die op de hoofdcomputer staan.  Op de tweede computer is station D: toegewezen als station X:.  Als u afbeeldingen importeert in een Corel AfterShot Pro-catalogus op de hoofdcomputer en vervolgens diezelfde catalogus opent op de tweede computer, zoekt Corel AfterShot Pro die hoofdbestanden op station D: van de tweede computer en niet op station X:.

U kunt dit probleem oplossen door verplaatsbare cataloguspaden te maken in de catalogus die door de twee computers wordt gedeeld en de locatie van dat verplaatsbare cataloguspad verschillend in te stellen voor de verschillende manieren waarop de twee computers toegang zoeken tot de catalogus en de hoofdbestanden.

Een verplaatsbaar pad maken

1.Klik op de hoofdcomputer op het tabblad Bibliotheek en klik met de rechtermuisknop op de catalogus waarin u bestanden hebt geïmporteerd uit een gedeelde locatie (als de catalogus is geopend, ziet u de letter van het netwerkstation waaraan de catalogus is toegewezen).
2.Klik in het contextmenu op Verplaatsbare paden instellen.

set_moveable_path

3.Klik in het dialoogvenster Verplaatsbare cataloguspaden instellen op Toevoegen.
4.Kies in het dialoogvenster Een lokale directory selecteren het station waarop de geïmporteerde afbeeldingen staan die u in het netwerk wilt delen. Probeer zo dicht mogelijk bij de basis van de directory te blijven.
5.Klik op Map selecteren om dit station in te stellen als verplaatsbaar cataloguspad. Dit heeft geen invloed op de wijze waarop Corel AfterShot Pro hoofdbestanden op deze eerste machine benadert, maar de catalogus wordt voorbereid voor bijwerken op de tweede computer. Klik op de knop Notitie toevoegen om de padgegevens vast te leggen van de locatie waar de map is opgeslagen op het station dat u hebt geselecteerd.
6.Sluit AfterShot Pro op de eerste computer. U kunt nu de catalogus kopiëren naar een andere computer.
7.Wijs het station met de catalogus op de hoofdcomputer toe als een netwerkstation.
8.Open Corel AfterShot Pro op de tweede computer.
9.Klik op Bestand > Catalogus openen en importeer de catalogus.
10.Klik in de Bibliotheek met de rechtermuisknop op de catalogus en kies Verplaatsbare paden instellen in het contextmenu.
11.Klik op Instellen en navigeer naar het station waarop naar de catalogusbestanden wordt verwezen.
12.Klik op Map selecteren, controleer de paden in het dialoogvenster Verplaatsbare paden instellen en klik op OK.

Opmerking: als u de oorspronkelijke locatie van de bestanden kent, hoeft u geen verplaatsbaar cataloguspad in te stellen voordat u afbeeldingen importeert of voordat u de catalogus op een tweede computer opent.

 

 


© 2013 Corel Corporation