In dit hoofdstuk worden de functies voor metagegevens in Corel AfterShot Pro beschreven.
Met metagegevens van foto's of informatie over uw afbeeldingen kunt u afbeeldingen veel sneller en gemakkelijker zoeken en vinden. Metagegevens verwijzen naar de informatie over uw afbeeldingen, inclusief gegevens die zijn vastgelegd door uw camera, zoals tijd, datum, belichting, sluitersnelheid en diafragma. U kunt ook uw eigen metagegevens aan foto's toevoegen om vast te leggen wat het onderwerp is, waar u de foto genomen hebt of eventueel klantgegevens toe te voegen.
Typen metagegevens
Sommige metagegevens zijn gestandaardiseerd zodat ze toegankelijk zijn voor een groot aantal verschillende apparaten en software. De EXIF- en IPTC-standaard zijn het meest algemeen voor metagegevens:
• | EXIF (Exchangeable Image File Format): gegevens die door de camera worden vastgelegd over de instellingen die voor een foto zijn gebruikt. De meeste EXIF-metagegevens kunt u niet bewerken. De EXIF-gegevens van de oorspronkelijke foto (het hoofdbestand) worden gebruikt voor alle versies die zijn afgeleid van het hoofdbestand (dezelfde bron). Enkele voorbeelden van EXIF-metagegevens zijn sluitersnelheid, diafragma, ISO, datum en tijd. |
• | IPTC (International Press Telecommunications Council): Gegevens die door de fotograaf zijn toegevoegd, zoals informatie over de fotograaf, copyright, bijschrift en een beschrijving van de afbeelding. |
Corel AfterShot Pro biedt ook ondersteuning voor andere metagegevens waarvan sommige kunnen worden gedeeld met andere toepassingen. Tot deze metagegevens behoren:
Metagegevens opslaan en delen
Niet alles in Corel® AfterShot™ Pro kan worden gedeeld met andere toepassingen die XMP-bestanden ondersteunen. Verschillende toepassingen slaan metagegevens op verschillende manieren op, zodat er incompatibiliteit kan bestaan. Corel® AfterShot™ Proslaat al uw aanpassingen in afbeeldingen op in XMP-bestanden, maar deze wijzigingen zijn niet zichtbaar in andere toepassingen. Als u bijvoorbeeld de belichting en de verzadiging aanpast in een RAW-bestand in Corel® AfterShot™ Pro, worden deze wijzigingen opgeslagen in het bijbehorende XMP-bestand voor die afbeelding. Als u het RAW-bestand later opent in Corel® AfterShot™ Pro (terwijl het RAW-bestand en het XMP-bestand in dezelfde map staan), wordt de afbeelding weergegeven met de aanpassingen die u hebt gemaakt in de belichting en verzadiging. Als u datzelfde RAW-bestand echter opent in andere afbeeldingseditors, wordt het oorspronkelijke RAW-bestand weergegeven en niet het RAW-bestand met uw wijzigingen. Als u wilt dat de aanpassingen die u in Corel AfterShot Pro maakt ook zichtbaar zijn in andere toepassingen, moet u het RAW-bestand exporteren naar een bewerkbare indeling, zoals JPEG of TIFF, en dat bestand openen in de andere toepassing.
© 2013 Corel Corporation