Naamindelingen

VorigeTerug naar hoofdstukoverzichtVolgende

Een van de krachtige functies van Corel AfterShot Pro is de mogelijkheid om indelingen te maken om foto's nieuwe namen te geven. Met naamindelingen (ook naamvariabelen genoemd) kunt u unieke, beschrijvende namen voor uw foto's genereren. Namen van foto's kunnen datums, tijden, afbeeldingsgegevens, gegevens voor de taakvolgorde en andere informatie bevatten.

Er zijn vier categorieën met naamindelingen:

Datum/Tijd: variabelen die de datum en de tijd van uw camera bevatten.
EXIF: opnamegegevens die zijn toegepast op de RAW-afbeelding van de camera.
Oorspronkelijk bestand: de oorspronkelijke naamgegevens van de afbeelding die door de camera zijn gegenereerd.
Speciaal/Volgordes: aangepaste taaknamen en volgnummers voor afbeeldingen die gebaseerd kunnen zijn op invoer van de gebruiker op het moment dat de afbeelding wordt verwerkt.

Basisnaamindelingen

Een basisnaamindeling kan de oorspronkelijke naam van de foto's bevatten die door de camera is gegenereerd. Een standaardnaamindeling kan er bijvoorbeeld als volgt uitzien:

[oname][ext]

 

[oname]: de oorspronkelijke bestandsnaam (van de camera)
[ext]: de bestandsextensie voor het bestandstype dat u wilt uitvoeren. Als u bijvoorbeeld JPEG-bestanden uitvoert, wordt met deze variabele de extensie .jpg gebuikt voor de bestandsnaam.

U kunt ook constante waarden gebruiken om informatie toe te voegen aan de naam. Dit is een voorbeeld van een naamindeling met constante waarden:

Mijnfoto[oname][ext]

 

In dit geval wordt het voorvoegsel "Mijnfoto" toegevoegd aan het begin van elke afbeeldingsnaam. Hoewel het gebruik van een dergelijke naamindeling nuttig kan zijn, zijn er in Corel AfterShot Pro krachtigere manieren om namen toe te passen op verwerkte afbeeldingen.

Taaknaam en nummervolgordes

Met naamvariabelen voor de taakvolgorde kunt u een taaknaam en een volgnummer voor een taak opgeven. Omdat de waarde van de taaknaamvariabele door u wordt ingevoerd bij het verwerken van afbeeldingen, kunt u één uitvoerbatch gebruiken om afbeeldingen voor verschillende taken tegelijk te verwerken. Stel dat u afbeeldingen verwerkt voor de volgende twee taken: BruiloftSmits en BruiloftJansen. U kunt dan de volgende naamvariabelen gebruiken om afbeeldingen voor beide taken te verwerken:

[jobname]-[jobseq][ext]

 

In dit geval moet u bij de variabele [jobname] een taaknaam opgeven. Als u afbeeldingen verwerkt voor de bruiloft van Smits, geeft u BruiloftSmits op als Corel AfterShot Pro vraagt om een taaknaam voor de verwerking van de afbeelding. Het getal [jobseq] is een teller voor het aantal verwerkte afbeeldingen dat bij de taaknaam hoort. De teller begint op 0. De naam van de eerste afbeelding die wordt verwerkt voor de bruiloft van Smits, ziet er als volgt uit:

BruiloftSmits-0.jpg

 

De tweede verwerkte afbeelding voor de bruiloft van Smits heeft de volgende naam:

BruiloftSmits-1.jpg

 

Met dezelfde batch-wachtrij kunt u ook afbeeldingen voor de bruiloft van Jansen verwerken. Als Corel AfterShot Pro vraagt om een taaknaam, voert u BruiloftJansen in als taaknaam voor de verwerking van de afbeelding. De variabele [jobseq] houdt bij hoeveel afbeeldingen zijn verwerkt voor deze taaknaam en past het volgnummer aan. De eerste verwerkte afbeelding voor deze taaknaam heeft de volgende naam:

BruiloftJansen-0.jpg

 

In Corel AfterShot Pro kunt u een opvulconstante opgeven bij het gebruik van naamindelingen. Als u bijvoorbeeld wilt dat het volgnummer een bepaalde lengte heeft, kunt u een constante aan de naamvariabele toevoegen voor de gewenste opvulling. Stel dat u wilt dat de nummering voor afbeeldingen van de bruiloft van Smits en Jansen vier tekens lang is. Wanneer u een opvulwaarde toevoegt aan een naamvariabele, ziet de naamindeling er als volgt uit:

[jobname-][4jobseq][ext]

 

In dit geval genereert de variabele [4jobseq] volgnummers die vier tekens lang zijn. Met deze definitie voor de taakvolgorde krijgen de volgende verwerkte afbeeldingen voor de bruiloft van Jansen de volgende namen:

BruiloftJansen-0001.jpg, BruiloftJansen-0002.jpg, BruiloftJansen-0003.jpg ...

 

Opmerking: de positie van de opvulwaarde bepaalt waar de extra tekens worden geplaatst. Wanneer de opvulwaarde vóór de variabele staat, worden de extra tekens vóór de naam geplaatst. Wanneer de opvulwaarde achter de variabele staat, worden de extra tekens achter de naam geplaatst.

Hoofdlettergebruik in naamindeling

In Corel AfterShot Pro kunt u opgeven dat naamvariabelen alleen kleine letters of alleen hoofdletters gebruiken of dat de oorspronkelijke notatie behouden blijft.  Gebruik "<" vóór de variabelenaam als u kleine letters wilt gebruiken en ">" vóór de variabelenaam voor hoofdletters.  De variabele [model] voor de Canon 20D Digital SLR is "Canon EOS 20D". Gebruik [model] bijvoorbeeld met de volgende indelingen:

 

[model]        geeft als resultaat:          Canon EOS 20D

[>model]        geeft als resultaat:          CANON EOS 20D

[<model]        geeft als resultaat:          canon eos 20d

U kunt deze naamindeling ook combineren met een opvulconstante zoals hierboven is beschreven:

[model3]        geeft als resultaat:          20D

[>5model]        geeft als resultaat:          CANON

 

Doorlopende volgnummers

In naamindelingen van Corel AfterShot Pro kunt u een variabele voor een doorlopende volgorde gebruiken om het aantal afbeeldingen bij te houden dat door Corel AfterShot Pro is verwerkt. Deze variabele telt alle verwerkte afbeeldingen en slaat dit getal op wanneer u Corel AfterShot Pro afsluit. Deze variabele zorgt ervoor dat aan elke verwerkte afbeelding een uniek volgnummer wordt toegekend. In de volgende naamindeling wordt bijvoorbeeld de variabele voor een doorlopende volgorde gebruikt om een uniek volgnummer toe te voegen aan de verwerkte afbeelding:

[jobname][seq][ext]

 

In dit geval zoekt de variabele [seq] het opgeslagen doorlopende volgnummer op en wordt dit toegevoegd bij het verwerken van de afbeelding.

Naamvariabelen in doelmappen voor batchverwerking

U kunt de naamvariabelen hieronder opnemen als onderdeel van de doelmap voor een batch.  Als u bijvoorbeeld 'Relatief' selecteert als bestemmingstype en "[queuename]" invoert als pad, wordt een nieuwe map gemaakt onder de locatie van het RAW-bestand met de naam van de wachtrij waarmee de uitvoerafbeeldingen worden gemaakt.

Referentietabel voor naamvariabelen

Onderdeel

Variabele

Beschrijving

Volgorde

Taaknaam

[jobname]

De taaknaam die de gebruiker invoert

Taakvolgorde

[jobseq]

Het aantal items dat voor de taaknaam is verwerkt

Naam van batch-wachtrij

[queuename]

De naam van de batch-wachtrij

Volgorde van batch-wachtrij

[queseq]

Het aantal items dat door de batch-wachtrij is verwerkt

Doorlopend volgnummer

[seq]

Het totaal aantal bestanden dat door Corel AfterShot Pro is verwerkt

Naamvolgorde

[rseq]

Het aantal afbeeldingen dat een nieuwe naam krijgt met de functie Naam wijzigen in het contextmenu (met de rechtermuisknop klikken > Naam wijzigen)

Voorgestelde extensie

[ext]

De voorgestelde bestandsextensie voor de uitgevoerde bestanden

Oorspronkelijke bestand

Volledige bestandsnaam

[ofullname]

De volledige naam van het oorspronkelijke bestand

Bestandsnaam

[oname]

De naam van het oorspronkelijke bestand zonder de extensie

Versienaam

[vname]

De naam van de versie in Corel AfterShot Pro.  De standaardwaarde is de naam van het hoofdbestand plus het revisienummer.  De waarde van [vname] voor een tweede versie van het hoofdbestand IMG_1234.CR2 is bijvoorbeeld IMG_1234-2

Extensie

[oext]

De extensie van het oorspronkelijke bestand

Bestandsnummer

[onum]

Het bestandsnummer van het oorspronkelijke bestand.  De waarde van [onum] voor het RAW-bestand IMG_1234.CR2 is bijvoorbeeld 1234

Pad van hoofdbestand

[opath]

Het volledige oorspronkelijke mappad voor het hoofdbestand

Een enkele map op de locatie van het hoofdbestand

[opath-N]

Een enkele map die N mappen onder het hoofdbestand ligt.  Bijvoorbeeld voor een hoofdbestand in

C:\Gebruikers\Jeff\Foto's\Mijn foto's

heeft [opath-1] de waarde "Mijn foto's" en

heeft [opath-2] de waarde "Foto's"

Metagegevens

Waardering

[rating]

Het aantal sterren dat aan de geselecteerde versie is toegewezen

Label

[label]

Het kleurlabel dat aan de geselecteerde versie is toegewezen

Markering

[tag]

De markeringsstatus van de geselecteerde versie

Datum en tijd

Datum

[date]

Het jaar, de maand en de dag waarop de afbeelding met de camera is gemaakt

Indeling: jjjj_mm_dd

Jaar

[year]

Het jaar waarin de afbeelding met de camera is gemaakt

Maand

[month]

De maand waarin de afbeelding met de camera is gemaakt

Dag

[day]

De dag waarop de afbeelding met de camera is gemaakt

Tijd

[time]

Het uur, de maand en de seconde waarop de afbeelding met de camera is gemaakt

Indeling: uu_mm_ss

Uur

[hour]

Het uur waarop de afbeelding met de camera is gemaakt

Minuut

[minute]

De minuut waarin de afbeelding met de camera is gemaakt

Seconde

[second]

De seconde waarin de afbeelding met de camera is gemaakt

Subseconde

[subsec]

De subseconde waarin de afbeelding met de camera is gemaakt

Dagnaam

[dayname]

Voorbeeld: maandag, dinsdag

Korte dagnaam

[dayshort]

Voorbeeld: ma, di

Maandnaam

[monthname]

Voorbeeld: januari, februari

Korte maandnaam

[monthshort]

Voorbeeld: jan, feb

Volledige tekstweergave datum en tijd

[datetext]

Voorbeeld: Zo 13 sep 03:40:13 2009

ISO-indeling van datum en tijd

[dateiso]

Voorbeeld: 2009-09-13T03:40:13

Datum en tijd

[datetime]

Bijvoorbeeld 2009-09-13 03-40-13.700

AM/PM

[timeap]

AM of PM

EXIF-gegevens

ISO

[iso]

ISO-instelling

Lens

[lens]

Lens

Cameramerk

[make]

Cameramerk

Cameramodel

[model]

Cameramodel

Breedte

[width]

De breedte (in pixels) van de oorspronkelijke afbeelding

Lengte

[length]

De lengte (in pixels) van de oorspronkelijke afbeelding

F-getal

[fnumber]

Diafragma

Software

[software]

De software waarmee de afbeelding is geconverteerd

Belichting

[exposure]

De belichting (sluitersnelheid) uitgedrukt als een decimaal getal

Copyright

[copyright]

Copyrightgegevens

Gebruiksvoorwaarden

[usageterms]

Gebruiksvoorwaarden

Maximale diafragma

[maxaperture]

Maximale diafragma voor de gebruikte lens

Brandpuntsafstand

[focallength]

Brandpuntsafstand

Belichtingsbias

[exposurebias]

Belichtingsbias

Meetmodus

[meteringmode]

Meetmodus

Beschrijving

[description]

Beschrijving van de afbeelding

Belichtingsprogramma

[exposureprogram]

Belichtingsprogramma

IPTC-gegevens

Afbeeldingsnaam

[imagename]

IPTC - naam van afbeelding

Prioriteit

[priority]

IPTC - prioriteit van afbeelding

Categorie

[category]

IPTC - categorie van afbeelding

Auteur

[byline]

IPTC - auteur van afbeelding

Functie auteur

[bylinetitle]

IPTC - functie van auteur van afbeelding

Bijschrift

[caption]

IPTC - bijschrift van afbeelding

City

[city]

IPTC - plaats van afbeelding

Staat

[state]

IPTC - staat van afbeelding

Country

[country]

IPTC - landcode van afbeelding

Headline

[headline]

IPTC - kopregel van afbeelding

Title

[title]

IPTC - titel van afbeelding

Taak-ID

[jobid]

IPTC - taakidentificatie

IPTC-gegevens maker

Adres van maker

[creatoraddresss]

Adres

Stad van maker

[creatorcity]

City

Regio of staat van maker

[creatorregion]

Regio of staat

Postcode van maker

[creatorpostalcode]

Postcode

Land van maker

[creatorcountry]

Country

E-mailadres van maker

[creatoremail]

E-mailadres

Telefoonnummer van maker

[creatorphone]

Telefoonnummer

Websiteadres van maker

[creatorwww]

Websiteadres


© 2012 Corel Corporation