In Corel AfterShot Pro zijn diverse vooraf gedefinieerde batches opgenomen voor het uitvoeren van een groot aantal algemene bewerkingen. U kunt deze batches naar wens bewerken of aanpassen en ook zelf batches maken voor het uitvoeren van bewerkingen voor uw werkstroom. Selecteer het tabblad Uitvoer in het bladerpaneel om de stappen in deze sectie uit te voeren.
Veel bewerkingen voor batches, zoals de bewerkingen die hieronder worden weergegeven, zijn toegankelijk via het contextmenu dat wordt geopend als u met de rechtermuisknop in de lijst Batchverwerking klikt.
U kunt een nieuwe batch maken of een batch dupliceren. Soms is het eenvoudiger om een bestaande batch te kopiëren en deze kopie te wijzigen, dan een volledig nieuwe batch te maken. U kunt ook de naam van een bestaande batch wijzigen.
Ook kunt u een sneltoets aan een batch toewijzen. Als u een sneltoets aan een batch toewijst, kunt u de geselecteerde versies van die batch toevoegen door op de sneltoets voor die batch te drukken. De toets "F" is bijvoorbeeld standaard toegewezen aan de batch "Volledige JPEG", zodat u in Corel AfterShot Pro op "F" kunt drukken als u de geselecteerde afbeeldingen aan de batch Volledige JPEG wilt toevoegen om JPEG-uitvoerafbeeldingen te maken.
Een batch maken
1. | Klik op het tabblad Uitvoer. |
2. | Klik met de rechtermuisknop in een leeg gebied in de sectie Batchverwerking en kies Nieuw in het contextmenu. |
3. | Typ in het dialoogvenster Instellingen batchverwerking een naam in het vak Batchnaam. |
4. | Kies de gewenste instellingen voor de batch. |
Een batch dupliceren
1. | Klik op het tabblad Uitvoer. |
2. | Klik met de rechtermuisknop op een naam in de sectie Batchverwerking en kies Dupliceren in het contextmenu. |
Een batch verwijderen
1. | Klik op het tabblad Uitvoer. |
2. | Klik met de rechtermuisknop op een naam in de sectie Batchverwerking en kies Verwijderen in het contextmenu. |
De naam van een batch wijzigen
1. | Klik op het tabblad Uitvoer. |
2. | Klik met de rechtermuisknop op een naam in de sectie Batchverwerking, kies Naam wijzigen en typ een nieuwe naam voor de batch. |
Tip: u kunt ook (langzaam) dubbelklikken op een batchnaam in de sectie Batchverwerking, een nieuwe naam typen en op Enter drukken als u klaar bent.
Een sneltoets toewijzen aan een batch
1. | Klik op het tabblad Uitvoer. |
2. | Klik met de rechtermuisknop op een naam in de sectie Batchverwerking en kies Sneltoets instellen in het contextmenu. |
3. | Druk op de toets of de toetsencombinatie die u voor de sneltoets wilt gebruiken. De sneltoets wordt weergegeven in het dialoogvenster Sneltoets instellen. |
© 2012 Corel Corporation