Elke afdrukbatch heeft een afdrukopmaak waarmee u bepaalt waar de afbeeldingen en eventuele bijschriften op de pagina worden geplaatst. De plaatsen waar de afbeeldingen op de pagina verschijnen, worden cellen genoemd. Er zijn vier opmaakopties waarmee u de positie van de cellen, de grootte van elke cel, de afstand tussen de cellen en andere opmaakopties bepaalt.
U kunt onder andere de volgende opties instellen:
• | Best passend: schakel deze optie in als afbeeldingen 90 graden mogen worden gedraaid als ze daardoor groter worden. Als u deze optie uitschakelt, wordt elke afbeelding afgedrukt volgens de ingestelde oriëntatie. |
• | Bijsnijdrechthoek schalen: afbeeldingen worden bijgesneden zodat ze zoveel mogelijk in de cel passen. Er ontstaat hierbij geen witruimte in de cellen. |
• | Schaal verkleinen: de afbeelding verkleinen, zodat geen enkel deel van de afbeelding wordt bijgesneden en de volledige afbeelding wordt afgedrukt. |
Een contactblad is een pagina die is gevuld met een instelbaar aantal kolommen en rijen met afbeeldingen. Met de instelling Spatiëring bepaalt u de ruimte tussen aaneengrenzende cellen.
Naast elke cel wordt een bijschrift weergegeven. Het bijschrift is standaard de volledige, oorspronkelijke bestandsnaam van de afbeelding die wordt afgedrukt en staat onder de cel met de afbeelding. Met de optie Grootte bepaalt u de grootte van de cel met het bijschrift en met de optie Grootte lettertype bepaalt u de grootte van het lettertype voor het afdrukken van het bijschrift. U kunt ook Naamindelingen gebruiken voor de tekst van het bijschrift.
Het contactblad met bovenstaande opties ziet er als volgt uit:
Een opmaak met vaste grootte bevat cellen met een bepaalde grootte die is gekozen in de vervolgkeuzelijst of ingevoerd in twee tekstvakken onder de keuzelijst. De paginaopmaak wordt automatisch zodanig geconfigureerd dat er zoveel mogelijk cellen op passen. Eén afbeelding per pagina zorgt ervoor dat elke pagina een enkele afbeelding bevat. Als deze optie is uitgeschakeld, wordt in elke cel een afbeelding geplaatst. Met 'Foto's per pagina' bepaalt u dat een bepaald aantal afbeeldingen op een pagina wordt geplaatst. 'Max' geeft aan dat zoveel mogelijk cellen met de opgegeven grootte op de pagina worden geplaatst.
Als u het paginaformaat wijzigt, verandert ook het aantal afbeeldingen en hun positie op de pagina. Het is mogelijk om een celgrootte te kiezen die groter is dan het papierformaat, maar de afbeelding wordt dan niet afgedrukt.
Het opmaak Vaste grootte met bovenstaande opties ziet er als volgt uit:
Bij de opmaak N-omhoog kunt u met het aantal rijen en kolommen en de afstand tussen de cellen, opgeven hoeveel afbeeldingen op een pagina worden afgedrukt.
Bijvoorbeeld:
De aangepaste opmaak is de meest gecompliceerde, maar ook de meest flexibele. Deze opmaak wordt bepaald door tekstbestanden die in de map opmaak in de map met Corel AfterShot Pro-instellingen staan.
De opmaak van deze bestanden wordt besproken in het hoofdstuk over aangepaste afdrukopmaak in Corel AfterShot Pro configureren.
Corel AfterShot Pro heeft twee aangepaste opmaakstijlen met de volgende opmaak:
© 2012 Corel Corporation